Instrumentendatabank

De instrumentendatabank biedt een overzicht van ruim 200 instrumenten die gebruikt worden binnen de forensische psychiatrie. In de instrumentendatabank wordt ieder instrument kort beschreven en informatie gegeven over het type instrument, de validiteit en betrouwbaarheid, de afnameduur, de belangrijkste literatuurbronnen en waar het instrument te verkrijgen/ downloaden is. Voor vragen en/of opmerkingen over de instrumentendatabank kun je contact opnemen met instrumentendatabank@efp.nl

COTAN-beoordelingen

Indien voorhanden, is bij instrumenten de link naar de COTAN-beoordeling opgenomen. Om de COTAN-beoordeling van een instrument te kunnen inzien, dien je in te loggen als COTAN-abonnee. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om individuele beoordelingen aan te schaffen zonder abonnement. Veel universiteitsbibliotheken bieden toegang tot COTAN-informatie aan studenten en medewerkers. Zie voor meer informatie over de COTAN: https://psynip.nl/cotan/.

Naam Categorie Omschrijving
15 woordentest Neuropsychologie De 15-Woorden Test (15WT; Saan & Deelman, 1986) is een korte test voor het meten van de retentie van auditief materiaal voor een langere periode. Bij de 15Wt worden 15 woorden opgelezen die moeten worden onthouden en gereproduceerd. De taak wordt eerst vier maal herhaald; na 15-20 minuten wordt de taak nogmaals herhaald (delayed recall).De 15WT bestaat uit twee versies, de 15WT A en 15 WT B. De 15WT A bestaat uit 15 woorden die gemakkelijk een visueel beeld oproepen (image vorm). De 15WT B bestaat uit 15 woorden, die moeilijk een visueel beeld oproepen (no-image vorm). Beide vormen bestaan uit woorden die niet gemakkelijk met elkaar geassociëerd worden. De 15WT A en 15WT B moeten beide worden afgenomen. Via het afspelen van een cassetteband of het voorlezen door de proefleider worden 15 woorden aangeboden. De testnemer moet zoveel mogelijk woorden opnoemen. Dit wordt viermaal herhaald. Na 15-20 minuten moet de testnemer nogmaals de woorden opnoemen (delayed recall). Iedere keer worden de goede, foute, dubbele en herhaalde woorden gescoord en per categorie bij elkaar opgeteld. Er is een normering gemaakt voor de maten 'totaal aantal goed', 'totaal aantal goed bij recall' en 'fouten', rekening houdend met leeftijd en opleiding. Via een regressieformule wordt gekeken in hoeverre iemand beter of slechter scoort dan de voorspelde waarde.
AASI Tools & Tech Er zijn twee tests (nog niet vertaald in het Nederlands) die gebruik maken van visual reaction time (VRT); de AASI (Abel Assessment of Sexual Interest) en de Affinity. De AASI (Abel, 1997) biedt een groot aantal afbeeldingen van personen variërend in geslacht en leeftijd aan. Men meet vervolgens hoe lang de betrokkene elk van de plaatjes op het scherm heeft staan, alvorens door te klikken naar het volgende plaatje. De rationale achter de methode is dat personen geneigd zouden zijn langer te kijken naar plaatjes van personen die beantwoorden aan hun seksuele voorkeur. Om de betrokkene af te leiden van de bedoeling van de test en hem toch naar het plaatje in kwestie te laten kijken vraagt men deze de leeftijd van de getoonde persoon te schatten (een instructie die overigens kan interfereren met de meting van de bedoelde variabele). De AASI combineert het VRT-gedeelte met een (Engelse) vragenlijst die de neiging tot ontkenning van seksuele delicten in kaart brengt. Bij de AASI worden de testgegevens via internet opgestuurd naar de maker van de test, die vervolgens de resultaten terugstuurt. Dat heeft als nadeel dat men per afname betaalt en testinformatie aan derden verstrekt. Beide VRT-methoden hebben als voordeel dat ze relatief goedkoop zijn en er geen of nauwelijks ethische bezwaren aan kleven. Daar staat tegenover dat ‘bezig zijn met een plaatje’ niet hetzelfde is als VRT, en ook niet als seksuele belangstelling. Ook is de methode gevoelig voor manipulatie doordat men een reactie kan onderdrukken of veinzen. Deze methode zou vooral bruikbaar zijn om een deviante voorkeur voor kinderen te bepalen, maar niet voor geweld.
ABCL Beoordelingsschalen en Observatie De Adult Behavior Checklist (ABCL; Achenbach & Rescorla, 2003) is bedoeld voor het vaststellen van vaardigheden, emotionele problemen en gedragsproblemen van volwassenen. De ABCL wordt ingevuld door iemand die de volwassene goed kent, bijvoorbeeld een ouder of partner. De ABCL is geschikt voor mensen van 18-59 jaar. De ABCL omvat onder meer schalen voor verschillende probleemgebieden, adaptief functioneren, empirisch gebaseerde syndromen. Ook omvat de ABCL profielen met DSM-schalen, die uit vragen bestaan waarvan experts de overeenkomst beoordeelden met de DSM-5 classificatie. De schalen voor empirisch gebaseerde syndromen zijn: angstig/depressief, teruggetrokken, lichamelijke klachten, denkproblemen, aandachtsproblemen, agressief gedrag, regelovertredend gedrag, intrusief, internaliseren, externaliseren, totale problemen en kritieke items. De DSM-5 schalen zijn depressieve problemen, angstproblemen, somatische problemen, ontwijkende persoonlijkheidsproblemen, andachtstekort/hyperactiviteitsproblemen, aandachtstekort, hyperactiviteit/impulsiviteit, antisociale persoonlijkheidsproblemen. Achenbach, T. M., & Rescorla, L. A. (2003). Manual for the ASEBA Adult Forms & Profiles. Burlington, Vermont: University of Vermont, Research Center for Children, Youth, & Families.
ACUTE (Static Stable Acute) Risicotaxatie De ACUTE-2007 (Hanson & Harris, 2012; Nederlandse vertaling: Koch, Van den Berg & Smid, 2014) helpt bij het stellen van prioriteiten in het toezicht op en de begeleiding van plegers van zedendelicten. In de scorehandleiding staan voorbeelden van gedragsobservaties en vragen die tijdens het contact met de pleger aan bod kunnen komen. De scores op de items worden opgeteld en geven een indicatie voor de benodigde intensiteit van de begeleiding en het toezicht. Het instrument wordt gebruikt in combinatie met de STATIC-99R en de STABLE-2007. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de items van de ACUTE-2007 samenhangen met seksuele en algemene recidive.
ADL Beoordelingsschalen Een Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen-vragenlijst (ADL-vragenlijst) gaat na in hoeverre iemand in staat is de handelingen te verrichten die mensen dagelijks moeten doen. Het begrip ADL wordt vooral in de zorg gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. Een veel gebruikte ADL-vragenlijst is de Katz ADL-index (Katz et al., 1963). De Katz ADL-index bestaat uit 6 items die betrekking hebben op persoonlijke ADL-items. Deze items zijn: baden, aankleden, toiletgebruik, verplaatsing, continentie en eten. De beoordeling van de test gebeurt door middel van een spreidingsscore van 0 tot 10. De cliënten scoren ja (afhankelijk, 0) of nee (onafhankelijk, 1) op de 6 verschillende items. Er is een hiërarchische gradatie bij het toekennen van de punten op de test. De gradatie gaat van A (onafhankelijk) tot G (afhankelijk). Een totale score van 6 houdt in dat de cliënt volledig zelfstandig is, een totale score van 4 houdt in dat de cliënt een gematigde stoornis heeft en scoort men in totaal 2 of minder punten dan betekent het dat de cliënt een ernstige functionele stoornis heeft. De Katz expanded (extended) ADL Index (KE-ADL) is een variant van de Katz ADL Index, die de onafhankelijkheid in persoonlijke- en in instrumentele ADL onderzoekt. De items die wel behandeld worden behandeld in deze uitgebreide versie zijn: Persoonlijke ADL items: o Eten o Baden o Aankleden o Continentie o Toiletgebruik o Verplaatsing Instrumentele ADL items volgens de aangepaste (extended) vorm: o Winkelen o Koken o Binnen schoonmaken o Buiten transport De items die niet behandeld worden in dit meetinstrument zijn: • Het hanteren van hulpmiddelen • Seksuele activiteit • Slaap/rust • Loopmogelijkheden
ADP-IV Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Assessment of Personality Diagnostic Questionnaire DSM-IV versie (ADP-IV) is in het Nederlands vertaald door Schotte en De Doncker (1994). Het instrument kent 94 items die de DSM-IV criteria voor de twaalf persoonlijkheidsstoornissen representeren (Schotte & De Doncker, 2000). Elk item wordt op twee vlakken beoordeeld: een trait score en een distress score. De trait score meet de aanwezigheid van het criterium aan de hand van een 7-puntsschaal. De distress score gaat na of de eigenschap degene of anderen last heeft berokkend en geeft dat aan op een 3-puntsschaal. Met deze twee beoordelingen worden zowel dimensionale schalen verkregen, als een categoriale diagnostische evaluatie. Het gebruik van de ADP-IV in forensische settings wordt afgeraden aangezien geen schalen aanwezig zijn die de antwoordattitudes meten (Federaal-wetenschapsbeleid, 2007).
ADS Zelfrapportage De Anger Disorders Scale (ADS, Nederlandse versie; De Ruiter & Hildebrand, 2009) wordt gebruikt voor het identificeren en in kaart brengen van factoren van disfunctionele boosheid in 5 dimensies; provocaties, opwinding, cognities, motieven, gedragingen. Het instrument heeft 18 domeinen en 74 items.
Affinity Tools & Tech Het andere beschikbare instrument dat gebruik maakt van visual reaction time (VRT) is de Affinity (Glasgow, Croxen & Osborne, 2003). Evenals bij de AASI biedt de Affinity een groot aantal afbeeldingen van personen variërend in geslacht en leeftijd aan. De onderzochte geeft aan hoe seksueel aantrekkelijk hij de afgebeelde persoon vindt. Gemeten wordt weer hoe lang men met de verschillende plaatjes bezig is. Deze tijd zou een indicatie geven van de voorkeur van de onderzochte, terwijl de discrepantie tussen kijktijd en aangegeven aantrekkelijkheid zou aangeven in hoeverre hij deze voorkeur probeert te verdoezelen. De Affinity bevat geen vragenlijst en is dus gemakkelijker in Nederland te gebruiken. Ook hoeft men de testresultaten niet op te sturen. Beide VRT-methoden hebben als voordeel dat ze relatief goedkoop zijn en er geen of nauwelijks ethische bezwaren aan kleven. Daar staat tegenover dat ‘bezig zijn met een plaatje’ niet hetzelfde is als VRT, en ook niet als seksuele belangstelling. Ook is de methode gevoelig voor manipulatie doordat men een reactie kan onderdrukken of veinzen. Deze methode zou vooral bruikbaar zijn om een deviante voorkeur voor kin-deren te bepalen, maar niet voor geweld.
AIS Zelfrapportage De Athens Insomia Schaal (AIS; Soldatos et al., 2000) evalueert de kwaliteit van de nachtrust of slaap (Bruckers, 2004). Daarnaast beoordeelt dit instrument ook de weerslag van de nachtrust op het gevoel van welbehagen, op het lichamelijk en geestelijk functioneren en op de slaperigheid of sufheid overdag. Een score van 6 of meer op een totaal van 27 is indicatief voor een diagnose van slaapeloosheid, een score beneden 4 betekent dat de persoon geen last heeft van slaapstoornissen en een score tussen 4 en 6 wijst op lichte slaapstoornissen.
ALCOS-12 Zelfrapportage De Algemene Competentieschaal (ALCOS-12) is gebaseerd op de General-Self-Efficacy Scale (SES) van Sherer, et al. De ALCOS-12 is een schaal om de persoonlijke visie op de mate waarin hij of zij in staat is om zich te handhaven in uitdagende, nieuwe en of onvoorspelbare situaties in kaart te brengen. Zij meet in hoeverre iemand controle en regie ervaart over zijn of haar leven. De schaal bestaat uit 12 items. De som van de item-scores loopt van 12 tot 60 punten en een hogere score geeft een grotere mate van algemene competentie weer. De ALCOS-12 wordt ook wel weergegeven als ALCOS-12-SF6 of als Algemene Competentieverwachting Schaal- Alcos.
ANT Neuropsychologie Met de Amsterdamse Neurologische Taken (ANT; De Sonneville, 1996) wordt een gestandaardiseerde en systematische evaluatie gemaakt van de basale processen die ten grondslag liggen aan de uitvoering van complexe cognitieve processen. Momenteel omvat de ANT 38 taken voor het onderzoek van neuropsychologische functies van kleuters, kinderen, adolescenten, volwassenen en ouderen. Domeinen van onderzoek zijn: gerichte, verdeelde en volgehouden aandacht; werkgeheugenprocessen; executieve en psychomotore functies; gezichts- en emotieherkenning; hoofdrekenen.
AQ Zelfrapportage Aggression questionnaire (AQ; Buss & Perry, 1992). Voor de Nederlandstalige versie zie: Agressie Vragenlijst (AVL).
ARMIDILO Risicotaxatie De Assessment of Risk and Manageability for Individuals with Developmental and Intellectual Limitations who Offend (ARMIDILO; Boer, Tough & Haaven, 2007) wordt gebruikt voor het inschatten van het risico op seksueel geweld. De ARMIDILO is deels gebaseerd op twee lijsten van Hanson en Harris: de STABLE en de SONAR. De ARMIDILO bevat klinische items voor zowel de omgeving als de cliënt, meer langer durende risicofactoren (bijvoorbeeld impulsiviteit) en onmiddellijk om aandacht vragende risicofactoren (bijvoorbeeld wegvallen van steunfiguur voor cliënt). Doelgroep: Forensisch, klinisch, specifiek ontwikkeld voor verstandelijk beperkten. Methode: Gestructureerd professioneel oordeel
ASI Beoordelingsschalen De Addiction Severity Index (ASI; McLellan et al., 1980) biedt diagnostische informatie vóór, tijdens en na behandeling over problemen met alcohol en drugs. In 1994 is de Nederlandse versie van de EuropASI (de Europese versie) verschenen (Blanken et al., 1996). Vanwege kritiek op de (Europese versie van de) ASI (zie kopje Validiteit & betrouwbaarheid) en het beschikbaar komen van alternatieven zoals de MATE voor volwassenen of de MATE-Y voor jongeren, wordt de ASI in Nederland nauwelijks meer gebruikt.
ASP-NV Beoordelingsschalen en Observatie De Atascadero Skills Profile-Nederlandse Versie (ASP-NV; Schuringa, Bokern, Pieters & Spreen, 2006) is een gedragsobservatie-instrument voor behandelaren dat het niveau van functioneren van een patiënt op tien vaardigheidsdomeinen in kaart brengt, vastlegt en veranderingen op de vaardigheidsdomeinen inzichtelijk weergeeft. Het gaat om domeinen die forensisch psychiatrisch relevant worden geacht. Dit instrument is geschikt voor individuele behandelevaluatie, maar ook voor onder andere risicotaxatie, behandelplanning en bijstelling van de behandeling. Met de ASP-NV kan een gestructureerd oordeel over het gedrag van de patiënt gegeven worden. In tegenstelling tot de oorspronkelijke ASP-methode waarin gebruikgemaakt wordt van consensusscores, is voor de ASP-NV gekozen voor onafhankelijke scores van de afzonderlijke beoordelaars. Om met behulp van deze onafhankelijke scores de eventuele voortgang van een individuele patiënt vast te kunnen stellen is er voor de ASP-NV een specifieke statistische methode ontwikkeld . Deze methode houdt in dat voor de formele vaststelling van een verandering in vaardigheden van de patiënt de scores van de beoordelaars beoordeeld worden op een tweetal aspecten. Het eerste aspect is een statistische methode die ‘de mate van verandering’ toetst (behandelevaluatie). Het tweede aspect is de psychometrische kwaliteit van de gegeven scores voor een individuele patiënt (mate van overeenstemming en mate van consistentie). Beide aspecten van de scores worden zowel per item als per domein bekeken en leveren gespreksonderwerpen op voor een multidisciplinaire bespreking. De scores van de patiënt worden dan vergeleken met scores van de patiënt op een eerder tijdstip waarbij de eerdere metingen als baseline dienen. Deze benadering is ontwikkeld in het kader van het onderzoek ‘N=1 statistiek voor behandelevaluatie’ (Bartels et al., 2008).
ASQ Beoordelingsschalen en Zelfrapportage De Ages & Stages Questionnaires (ASQ; Bricker & Squires, 1999) beoogt kinderen tussen 4 en 60 maanden oud te screenen op ontwikkelingsachterstand. De vragenlijsten variëren naargelang de leeftijd van het kind, en bevragen vijf basis ontwikkelingsdimensies: (1) Communicatie; (2) Grove motoriek; (3) Fijne motoriek; (4) Probleemoplossing en (5) Persoonlijk-sociaal functioneren. Zorgfiguren kunnen de 30 goed geïllustreerde items aan de hand van hun observaties makkelijk in 10 tot 15 minuten invullen.
ASR Zelfrapportage De Zelf in te Vullen Vragenlijst voor Volwassenen (Adult Self-Report Form; Achenbach & Rescorla, 2003) is geschikt voor personen van 18-59 jaar. De ASR omvat profielen met schalen voor vaardigheden, empirisch gebaseerde syndromen, middelengebruik, Internaliseren, externaliseren en totale problemen. Daarnaast omvat de ASR profielen met DSM-schalen, die uit vragen bestaan waarvan experts de overeenkomst beoordeelden met de DSM-5 classificatie. De schalen voor empirisch gebaseerde syndromen zijn: Angstig/Depressief, Teruggetrokken, Lichamelijke Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Agressief Gedrag, Normafwijkend Gedrag en Intrusief. De DSM-schalen zijn Depressieve Problemen, Angstproblemen, Lichamelijke Problemen, Ontwijkende Persoonlijkheidsproblemen, Aandachtstekort/Hyperactiveitproblemen, Antisociale Persoonlijkheidsproblemen. Het ADM-programma hanteert Amerikaanse normen voor de ASR. Momenteel is de ontwikkeling van multiculturele normen gaande. Achenbach, T. M., & Rescorla, L. A. (2003). Manual for the ASEBA Adult Forms & Profiles. Burlington, Vermont: University of Vermont, Research Center for Children, Youth, & Families.
ATL Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Adolescenten Temperamentlijst (ATL; Feij & Kuiper, 1984) wordt gebruikt om temperamentseigenschappen in kaart te brengen. De persoonlijkheidseigenschappen extraversie, emotionaliteit, impulsiviteit, en spanningsbehoefte onderscheiden naar spanningsbehoefte en ontremming. Inhoudelijk gaat de lijst in op autoriteitsproblemen, studie- en relatieproblemen, vroegtijdige onderkenning van verslaving.
AUDIT Screening De Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT; Babor et al., 2001) is ontworpen door de World Health Organization (WHO) om personen met riskante en schadelijke patronen van alcoholgebruik te identificeren. De AUDIT is in het Nederlands vertaald en als module Q4 binnen de MATE opgenomen (Schippers en Broekman, 2010). Engelse versie is beschikbaar via: https://auditscreen.org/check-your-drinking/
AUS/DUS Beoordelingsschalen De Alcohol Use Scale en de Drug Use Scale zijn twee vijfpuntsschalen die dienst doen als classificatiesystemen voor de clinici om individuen met ernstige psychische problemen te categoriseren volgens het niveau van ernst van middelenmisbruik. De resultaten komen overeen met de DSM-IV categorieën. De clinicus zelf beoordeelt het individu op basis van alle beschikbare informatie (o.a. gedragsobservaties, zelfrapportage, informatie van familie- of anderen) die in de laatste zes maanden werd verzameld.
AVL en AVL-AV Zelfrapportage De Agressie Vragenlijst (AVL; Meesters, Muris, Bosma, Schouten & Beuving, 1996) is een Nederlandse versie van Buss & Perry’s Aggression Questionnaire (1992). De vragenlijst bestaat uit 29 items en meet verschillende vormen van agressief gedrag, namelijk: fysieke agressie, verbale agressie, woede en vijandigheid. Er is ook een Aangepaste Versie van de Agressie Vragenlijst (AVL-AV; Hornsveld, Muris, Kraaimaat, & Meesters, 2009), een korte versie van de Agressie Vragenlijst met 12 items, verdeeld over de vier overeenkomstige subschalen, te weten Fysieke agressie, Verbale agressie, Woede en Vijandigheid.
AVVB Beoordelingsschalen De Adaptieve Vragenlijst Verstandelijke Beperking (AVVB; Jonker, Kruisdijk, Goedhard & Nijman, 2016) is een relatief nieuwe vragenlijst, bestaande uit 63 items verdeeld over vijf schalen, waarmee beoogd wordt het adaptief functioneren van mensen met een licht verstandelijke beperking te meten. De AVVB werd samengesteld door experts op het gebied van mensen met een LVB op basis van de classificatiecriteria in de DSM-5 en klinische ervaring met de doelgroep en was daarnaast geïnspireerd op eerder verschenen vragenlijsten, zoals de Sociale RedZaamheidsschaal-P en de Vineland Adaptive Behavior Scale. De vijf subschalen van de AVVB brengen de volgende domeinen in kaart, waarbij de antwoorden op een glijdende 5-puntsschalen, lopend van 1 (voert de vaardigheid niet uit, ook niet met hulp) tot en met 5 (voert de vaardigheid geheel zelfstandig uit, zonder hulp), worden gescoord: 1) (Basale) zelfzorg en hygiëne (7 items) 2) Het vermogen om een huishouden te runnen (8 items) 3) Overig zelfstandig functioneren (20 items) 4) Deelname sociaal verkeer (18 items) 5) Executieve functies: inhibitievermogen, gevolgen overzien & plannen en organiseren (10 items).
B-SAFER Risicotaxatie De Brief Spousal Assault Form for the Evaluation of Risk (B-SAFER; Kropp et al., 2005) is een instrument voor het inschatten van het risico op huiselijk geweld. De B-SAFER bevat 10 risicofactoren die onderverdeeld zijn in twee secties. Sectie I bevat vijf risicofactoren die gerelateerd zijn aan het verleden van de dader wat betreft relationeel geweld (ernstig lichamelijk/seksueel geweld, gewelddadige dreigementen of gedachten, escalatie, schending van voorwaarden of toezicht, negatieve opvattingen over huiselijk geweld), en sectie II bevat vijf risicofactoren die gerelateerd zijn aan de daders geschiedenis van psychologisch en sociaal functioneren (andere ernstige delicten, relatieproblemen, problemen m.b.t. werk en/of financiën, middelenmisbruik, psychische stoornis). Deze risicofactoren worden gescoord voor het afgelopen jaar en voor het verleden (langer dan een jaar geleden). De items worden gescoord op een driepuntsschaal. (bron: De Ruiter, 2011) Doelgroep: Forensisch, niet-forensisch, huiselijk/relationeel geweld, ambulant, klinisch Methode: Gestructureerd professioneel oordeel Er is een voorlopige Nederlandse vertaling (De Ruiter, 2007), ontwikkeld voor de reclassering. Zie ook: http://www.svg.nl/uploaded/downloads/factsheet_b_safer_voor_opdrachtgevers_3ro.PDF
BADS Neuropsychologie De Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome (BADS; Wilson et al., 1996) is een testbatterij die een aantal (executieve) functies meet die te maken hebben met het functioneren van de frontaal kwab zoals planning en organisatie, concentratie, en probleemoplossend vermogen. De BADS voorspelt problemen in het dagelijks functioneren, voortkomend uit het ‘dysexecutive syndrome’ (plannings- en organisatiestoornis). De totaalscore van de BADS is een weerspiegeling van de mate waarin een onderzochte efficiënt kan functioneren in het dagelijks leven.
BAI Zelfrapportage De Beck Anxiety Inventory (BAI; Beck & Steer, 1990; BAI-NL (Nederlandse vertaling); Beck, 2015) is een zelfrapportage vragenlijst die gebruikt wordt om de aanwezigheid en mate van angst te bepalen. De vragenlijst bestaat uit 21 vragen die betrekking hebben op de gevoelens gedurende de afgelopen week (doofheid en tinteling, zweten (niet door warmte) en gevoelens van angst dat er erge dingen gaan gebeuren). De vragen worden gescoord op een 4-puntsschaal (0 = ‘helemaal niet’ en 3 = ‘ernstig, ik kon het niet verdragen’). Het instrument is ontwikkeld voor adolescenten en volwassenen vanaf 17 jaar en het is digitaal af te nemen.