Instrumentendatabank

De instrumentendatabank biedt een overzicht van ruim 200 instrumenten die gebruikt worden binnen de forensische psychiatrie. In de instrumentendatabank wordt ieder instrument kort beschreven en informatie gegeven over het type instrument, de validiteit en betrouwbaarheid, de afnameduur, de belangrijkste literatuurbronnen en waar het instrument te verkrijgen/ downloaden is.

COTAN-beoordelingen

Indien voorhanden, is bij instrumenten de link naar de COTAN-beoordeling opgenomen. Om de COTAN-beoordeling van een instrument te kunnen inzien, dien je in te loggen als COTAN-abonnee. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om individuele beoordelingen aan te schaffen zonder abonnement. Veel universiteitsbibliotheken bieden toegang tot COTAN-informatie aan studenten en medewerkers. Zie voor meer informatie over de COTAN: https://psynip.nl/cotan/.

Naam Categorie Omschrijving
ADP-IV Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Assessment of Personality Diagnostic Questionnaire DSM-IV versie (ADP-IV) is in het Nederlands vertaald door Schotte en De Doncker (1994). Het instrument kent 94 items die de DSM-IV criteria voor de twaalf persoonlijkheidsstoornissen representeren (Schotte & De Doncker, 2000). Elk item wordt op twee vlakken beoordeeld: een trait score en een distress score. De trait score meet de aanwezigheid van het criterium aan de hand van een 7-puntsschaal. De distress score gaat na of de eigenschap degene of anderen last heeft berokkend en geeft dat aan op een 3-puntsschaal. Met deze twee beoordelingen worden zowel dimensionale schalen verkregen, als een categoriale diagnostische evaluatie. Het gebruik van de ADP-IV in forensische settings wordt afgeraden aangezien geen schalen aanwezig zijn die de antwoordattitudes meten (Federaal-wetenschapsbeleid, 2007).
ADS Zelfrapportage De Anger Disorders Scale (ADS, Nederlandse versie; De Ruiter & Hildebrand, 2009) wordt gebruikt voor het identificeren en in kaart brengen van factoren van disfunctionele boosheid in 5 dimensies; provocaties, opwinding, cognities, motieven, gedragingen. Het instrument heeft 18 domeinen en 74 items.
AIS Zelfrapportage De Athens Insomia Schaal (AIS; Soldatos et al., 2000) evalueert de kwaliteit van de nachtrust of slaap (Bruckers, 2004). Daarnaast beoordeelt dit instrument ook de weerslag van de nachtrust op het gevoel van welbehagen, op het lichamelijk en geestelijk functioneren en op de slaperigheid of sufheid overdag. Een score van 6 of meer op een totaal van 27 is indicatief voor een diagnose van slaapeloosheid, een score beneden 4 betekent dat de persoon geen last heeft van slaapstoornissen en een score tussen 4 en 6 wijst op lichte slaapstoornissen.
ALCOS-12 Zelfrapportage De Algemene Competentieschaal (ALCOS-12) is gebaseerd op de General-Self-Efficacy Scale (SES) van Sherer, et al. De ALCOS-12 is een schaal om de persoonlijke visie op de mate waarin hij of zij in staat is om zich te handhaven in uitdagende, nieuwe en of onvoorspelbare situaties in kaart te brengen. Zij meet in hoeverre iemand controle en regie ervaart over zijn of haar leven. De schaal bestaat uit 12 items. De som van de item-scores loopt van 12 tot 60 punten en een hogere score geeft een grotere mate van algemene competentie weer. De ALCOS-12 wordt ook wel weergegeven als ALCOS-12-SF6 of als Algemene Competentieverwachting Schaal- Alcos.
AQ Zelfrapportage Aggression questionnaire (AQ; Buss & Perry, 1992). Voor de Nederlandstalige versie zie: Agressie Vragenlijst (AVL).
ASQ Beoordelingsschalen en Zelfrapportage De Ages & Stages Questionnaires (ASQ; Bricker & Squires, 1999) beoogt kinderen tussen 4 en 60 maanden oud te screenen op ontwikkelingsachterstand. De vragenlijsten variëren naargelang de leeftijd van het kind, en bevragen vijf basis ontwikkelingsdimensies: (1) Communicatie; (2) Grove motoriek; (3) Fijne motoriek; (4) Probleemoplossing en (5) Persoonlijk-sociaal functioneren. Zorgfiguren kunnen de 30 goed geïllustreerde items aan de hand van hun observaties makkelijk in 10 tot 15 minuten invullen.
ASR Zelfrapportage De Zelf in te Vullen Vragenlijst voor Volwassenen (Adult Self-Report Form; Achenbach & Rescorla, 2003) is geschikt voor personen van 18-59 jaar. De ASR omvat profielen met schalen voor vaardigheden, empirisch gebaseerde syndromen, middelengebruik, Internaliseren, externaliseren en totale problemen. Daarnaast omvat de ASR profielen met DSM-schalen, die uit vragen bestaan waarvan experts de overeenkomst beoordeelden met de DSM-5 classificatie. De schalen voor empirisch gebaseerde syndromen zijn: Angstig/Depressief, Teruggetrokken, Lichamelijke Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Agressief Gedrag, Normafwijkend Gedrag en Intrusief. De DSM-schalen zijn Depressieve Problemen, Angstproblemen, Lichamelijke Problemen, Ontwijkende Persoonlijkheidsproblemen, Aandachtstekort/Hyperactiveitproblemen, Antisociale Persoonlijkheidsproblemen. Het ADM-programma hanteert Amerikaanse normen voor de ASR. Momenteel is de ontwikkeling van multiculturele normen gaande. Achenbach, T. M., & Rescorla, L. A. (2003). Manual for the ASEBA Adult Forms & Profiles. Burlington, Vermont: University of Vermont, Research Center for Children, Youth, & Families.
ATL Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Adolescenten Temperamentlijst (ATL; Feij & Kuiper, 1984) wordt gebruikt om temperamentseigenschappen in kaart te brengen. De persoonlijkheidseigenschappen extraversie, emotionaliteit, impulsiviteit, en spanningsbehoefte onderscheiden naar spanningsbehoefte en ontremming. Inhoudelijk gaat de lijst in op autoriteitsproblemen, studie- en relatieproblemen, vroegtijdige onderkenning van verslaving.
AVL en AVL-AV Zelfrapportage De Agressie Vragenlijst (AVL; Meesters, Muris, Bosma, Schouten & Beuving, 1996) is een Nederlandse versie van Buss & Perry’s Aggression Questionnaire (1992). De vragenlijst bestaat uit 29 items en meet verschillende vormen van agressief gedrag, namelijk: fysieke agressie, verbale agressie, woede en vijandigheid. Er is ook een Aangepaste Versie van de Agressie Vragenlijst (AVL-AV; Hornsveld, Muris, Kraaimaat, & Meesters, 2009), een korte versie van de Agressie Vragenlijst met 12 items, verdeeld over de vier overeenkomstige subschalen, te weten Fysieke agressie, Verbale agressie, Woede en Vijandigheid.
BAI Zelfrapportage De Beck Anxiety Inventory (BAI; Beck & Steer, 1990; BAI-NL (Nederlandse vertaling); Beck, 2015) is een zelfrapportage vragenlijst die gebruikt wordt om de aanwezigheid en mate van angst te bepalen. De vragenlijst bestaat uit 21 vragen die betrekking hebben op de gevoelens gedurende de afgelopen week (doofheid en tinteling, zweten (niet door warmte) en gevoelens van angst dat er erge dingen gaan gebeuren). De vragen worden gescoord op een 4-puntsschaal (0 = ‘helemaal niet’ en 3 = ‘ernstig, ik kon het niet verdragen’). Het instrument is ontwikkeld voor adolescenten en volwassenen vanaf 17 jaar en het is digitaal af te nemen.
BCIS Zelfrapportage De Beck Cognitive Insight Scale (BCIS; Beck et al., 2004; Nederlandse bewerking Van der Gaag, 2004) is een zelfrapportagevragenlijst bestaande uit 15-items. De vragenlijst meet twee constructen: het vermogen tot zelfreflectie en de mate van overtuiging van de eigen opvattingen.
BDHI-D Zelfrapportage De Buss Durkee Hostility Index (BDHI; Buss & Durkee, 1957) is een instrument voor het vaststellen van iemands hostiliteit en neiging tot agressief gedrag. De BDHI-D is een Nederlandse bewerking van de Amerikaanse BDHI (Lange, Hoogendoorn & Wiederspahn, 2004). De vragenlijst meet directe agressie(uitingen), indirecte agressie (op zichzelf gericht) en sociale wenselijkheid. De BDHI-D bestaat uit veertig uitspraken met de antwoordmogelijkheden ‘waar’ of ‘onwaar’. Vierendertig uitspraken gaan over agressie en zes over sociale wenselijkheid.
BDI-2-NL-R Beoordelingsschalen en Zelfrapportage De Beck Depression Inventory is een van de oudste en nog steeds een van de meest gebruikte instrumenten om de ernst van depressieve symptomen te meten. De handleiding van de Nederlandse bewerking van de tweede editie van het instrument (BDI-II-NL) werd voor het eerst gepubliceerd in 2002. Sindsdien zijn zeer veel nieuwe gegevens over het instrument beschikbaar gekomen, waardoor een herziening van de handleiding wenselijk werd. De Beck Depression Inventory – Second Edition (BDI-II) is een uit 21 items bestaande zelf-rapportage vragenlijst voor het meten van de ernst van een depressie bij volwassenen en adolescenten van 13 jaar en ouder. Het instrument is ontwikkeld voor het meten van symptomen overeenkomstig de diagnostische criteria van depressieve stoornissen volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders – Fourth Edition (DSM-IV; 1994) van de American Psychiatric Association. De BDI-II is ook compatibel met de DSM-5 (2013) en met de tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10; 1999) van de World Health Organization. De BDI-II is geen diagnostisch instrument, maar een instrument om de ernst van depressieve symptomen vast te stellen.
BES Zelfrapportage De Betrokkenen Evaluatie Schaal (BES; Schene & Van Wijngaarden, 1993) is een methode om belasting van mantelzorgers te meten en betreft een lijst met zowel open als gesloten vragen. De gesloten vragen zijn te beantwoorden middels een ja/nee antwoord of een antwoord op de 4- of 5-punt Likert schaal. De 81 vragen zijn onderverdeeld in modules die ingaan op de sociodemografische gegevens van de patiënt en zijn of haar familie, de belasting van de familie gedurende de laatste vier weken, eventuele extra financiële uitgaven, professionele hulp die is verleend aan de betrokkene, en de consequenties voor eventuele kinderen van de patiënt. Verder worden 12 vragen gesteld over de gezondheid van de betrokkene en wordt er ruimte overgelaten voor opmerkingen. De BES wordt veel gebruikt in onderzoeken naar de belasting van familieleden van patiënten met psychische stoornissen. In de vragenlijst komen zowel objectieve als subjectieve vragen voor. Het percentage objectieve vragen is echter hoger, namelijk 70% tegenover 30% subjectieve vragen. De objectieve vragen zijn voor het grootste deel neutraal geformuleerd, terwijl de subjectieve vragen voornamelijk negatief geformuleerd zijn: zij benadrukken de negatieve aspecten van de zorgverlening. Het taalgebruik van de BES is vrij eenvoudig.
BIS-11 Zelfrapportage Barratt ontwikkelde de Barratt Impulsiviness Scale, waarvan de elfde editie in 1995 door Patton en anderen werd uitgebracht (BIS-11; Patton et al., 1995). In deze dertig items tellende zelfrapportagelijst worden drie soorten impulsiviteit onderscheiden: motorische impulsiviteit, gebrek aan planning, en cognitieve impulsiviteit. In de MacArthur risk assesment study (Monahan et al., 2001) werd dit instrument uitvoerig gebruikt bij psychotische patiënten, maar bleek alleen motorische impulsiviteit enigszins met later geweld samen te hangen. Andere validiteitstudies in forensisch psychiatrische populaties ontbreken vooralsnog: de BIS lijkt vooral te worden gebruikt als diagnostisch descriptief instrument en wordt vaak beschreven in samenhang met diverse stoornissen. Cheung e.a. (2004) toonden bijvoorbeeld aan dat een verhoogde score op de BIS-11 samenhing met stoornissen in de executieve functies. Impulsiviteit kan naast een direct oorzakelijke factor van geweld, ook een verstorende factor zijn voor het behoud van bereikte therapieresultaten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat gestopte rokers met een hoge mate van impulsiviteit sneller terugvallen in rookgedrag dan minder impulsieve gestopte rokers (Doran, Spring, McChargue & Malia Richmond, 2004). De Nederlandse vertaling wordt ‘Persoonlijke evaluatie’ genoemd.
BSI (Brief Symptom Inventory) Zelfrapportage De Brief Symptom Inventory (BSI; Nederlandse versie; Beurs & Zitman, 2006) is een zelfrapportagelijst voor het meten van symptomen van psychopathologie bij volwassenen. De vragenlijst bestaat uit 53 items en meet negen dimensies: somatische klachten, cognitieve klachten, interpersoonlijke gevoeligheid, depressie, angst, hostiliteit, fobische klachten, paranoïde gedachten en psychoticisme. Daarnaast kunnen drie schalen voor de ernst van psychopathologie worden berekend: de gemiddelde score op alle items, het aantal items waarvan de respondent aangeeft op zijn minst enige last te hebben en de ernst van de aanwezige symptomen. De Brief Symptom Inventory heeft een verkorte versie, de Brief Symptom Inventory 18 (Nederlandse versie; Beurs, 2011). Deze vragenlijst toetst aan de hand van achttien items de meest voorkomende klachten: lichamelijke klachten, depressie en angst.
BVAQ Zelfrapportage De Bermond-Vorst Alexithymia Questionnaire (BVAQ; Bermond & Vorst, 1996) is een vragenlijst bestaande uit 48 items. De BVAQ bevat vijf subschalen: emotionaliseren, fantaseren, identificeren, analyseren en verbaliseren. De items worden op zo’n manier gescoord dat hoge subscores indicatief zijn voor een hoge geneigdheid tot alexithymie. Respondenten reageren aan de hand van een vijfpuntsschaal op de items. De BVAQ bestaat uit twee delen: items die de affectieve aspecten van alexithymie meten en items die cognitieve aspecten van alexithymie meten.
CAPE Zelfrapportage De Community Assessment of Psychic Experiences (CAPE; Konings, Bak, Hanssen, Os, & Krabbendam, 2006) is een zelfrapportagevragenlijst die schizotypische kenmerken meet en de mate waarin mensen hier last van hebben. Deze test is opgebouwd uit drie schalen: een schaal die positieve schizotypische symptomen meet, een schaal die negatieve schizotypische symptomen meet en een schaal die depressieve symptomen meet.
CBSA Zelfrapportage De Competentie-Belevingsschaal voor Adolescenten (CBSA; Treffers et al., 2002) geeft op gestandaardiseerde wijze een indruk van de wijze waarop een jongere zichzelf ervaart en hoe de jongere zijn/haar eigen vaardigheden en adequaatheid op een aantal relevante levensgebieden inschat. De vragenlijst bestaat uit 35 items, gericht op afzonderlijke facetten van het zelfconcept ofwel competentiebeleving. Deze zijn verdeeld over zeven subschalen: schoolvaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding, hechte vriendschap en gevoel van eigenwaarde. Bij elk item worden steeds twee groepen jongeren beschreven. De jongere kruist aan tot welke groep hij/zij behoort, en of hij/zij 'helemaal' of 'een beetje' tot die groep behoort.
CISS Zelfrapportage De Coping Inventory for Stressful Situations (CISS; Endler & Parker, 1999) meet de multidimensionele coping. De vragenlijst meet hoe over het algemeen door mensen wordt omgegaan met stressvolle omstandigheden en het brengt verschillende copingsstrategieën in kaart. Het bestaat uit 48 items die onderverdeeld zijn in drie schalen: taakgerichte coping, emotiegerichte coping en vermijdingsgerichte coping. De schaal vermijdingsgerichte coping bevat twee subschalen: afleiding zoeken en gezelschap zoeken. De items worden gescoord aan de hand van een vijfpuntsschaal (van 1 'helemaal niet' tot 5 'heel erg sterk'). De CISS is in het Nederlands vertaald door D. T. D. de Ridder en G. L. van Heck.
Cliëntenthermometer Zelfrapportage De ‘GGZ Thermometer’ is een beknopt instrument waarmee instellingen op gezette tijden kunnen onderzoeken hoe cliënten de geboden zorg waarderen. De eerste versie uit 2001 was alleen geschikt voor toepassing in de volwassenenzorg en kwam tot stand op basis van een pilotstudie in vijf GGZ-instellingen. Op grond van de resultaten van deze studie besloot GGZ-Nederland de Thermometer voor de volwassenenzorg landelijk in te voeren. Bovendien werd het instrument geschikt verklaard voor landelijke toepassing in een experimenteel benchmark-traject, om de afzonderlijke resultaten van instellingen met elkaar te kunnen vergelijken. Een peiling in augustus 2002 gaf aan dat al vijftig instellingen het instrument gebruikten. De aanpassingen in de versie 2003 zijn beperkt in aard en omvang. De grootste verandering betreft een aanpassing in de antwoordcategorieën. In de nieuwe versie van de Thermometer kunnen cliënten alleen nog maar antwoorden met ja of nee.
CSQ-8 Zelfrapportage De Client Satisfaction Questionnaire-8 (CSQ-8, Larsen et al, 1979; Nederlandse versie; De Brey, 1983) is een vragenlijst die de globale tevredenheid van een deelnemer over een interventie kan meten. De vragenlijst bestaat uit acht uitspraken die aan de hand van een vierpuntsschaal door de deelnemers beoordeeld worden. Om het totale niveau van tevredenheid te kunnen meten, wordt een gemiddelde tevredenheidscore berekend met een minimum score van 1 en een maximum score van 4. Hogere scores indiceren hogere tevredenheid.
CTQ Zelfrapportage De Childhood Trauma Questionnaire (CTQ, Bernstein et al., 1994; Nederlandse vertaling; Van den Hazel & Didden, 2009) is een retrospectief zelfrapportage-instrument dat gebruikt wordt om vijf vormen van mishandeling en verwaarlozing vast te stellen (emotioneel misbruik, fysiek misbruik, seksueel misbruik en emotionele en fysieke verwaarlozing). De vragenlijst bestaat uit 28 items. De deelnemers geven voor ieder item de frequentie van mishandeling en verwaarlozing weer op een vijfpuntsschaal: ‘1’, nooit waar; ’2’, zelden waar; ‘3’, soms waar; ‘4’, vaak waar en ‘5’, zeer vaak waar.
DACOBS Zelfrapportage De Davos Assessment of Cognitive Bias Scale (DACOBS; Gaag et al., 2013) is een vragenlijst die de subjectieve ervaring van cognitieve bias meet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van 42 items op een zevenpuntsschaal. De vragenlijst meet vier vormen van cognitieve bias (jumping to conclusions, belief inflexibility, selective attention for threat, external attribution bias), twee vormen van cognitieve beperkingen (social cognition problems; subjective cognitive problems) en vermijdingsgedrag.
DAPP-BQ Beoordelingsschalen en Zelfrapportage De Dimensional Assessment of Personality Pathology-Basic Questionnaire (DAPP-BQ) dient voor het onderscheiden van persoonlijkheidsstoornissen op achttien dimensies. De Nederlandse bewerking van de DAPP-BQ bestaat uit 290 vragen die door de cliënt zelf beantwoord worden (Van Kampen & De Beurs, 2009). Bij de Nederlandse bewerking van de DAPP-BQ is ook een screeningsversie ontwikkeld (Van Kampen, De Beurs, & Andrea, 2009). De DAPP Screening bestaat uit 136 items waarmee dezelfde achttien dimensies kunnen worden beoordeeld.