Instrumentendatabank

De instrumentendatabank biedt een overzicht van ruim 200 instrumenten die gebruikt worden binnen de forensische psychiatrie. In de instrumentendatabank wordt ieder instrument kort beschreven en informatie gegeven over het type instrument, de validiteit en betrouwbaarheid, de afnameduur, de belangrijkste literatuurbronnen en waar het instrument te verkrijgen/ downloaden is.

COTAN-beoordelingen

Indien voorhanden, is bij instrumenten de link naar de COTAN-beoordeling opgenomen. Om de COTAN-beoordeling van een instrument te kunnen inzien, dien je in te loggen als COTAN-abonnee. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om individuele beoordelingen aan te schaffen zonder abonnement. Veel universiteitsbibliotheken bieden toegang tot COTAN-informatie aan studenten en medewerkers. Zie voor meer informatie over de COTAN: https://psynip.nl/cotan/.

Naam Categorie Omschrijving
RSVP Risicotaxatie De Risk Sexual Violence Protocol (RSVP; Hart et al., 2003), ontwikkeld in Canada, kan men zien als een aangepaste versie van de SVR-20. Het omvat 22 items, deels statische, deels dynamische, onderverdeeld in een aantal domeinen: • geschiedenis van seksueel gewelddadig gedrag, • psychologische aanpassing, • psychopathologie, • sociale aanpassing, • behandelbaarheid. Alle items krijgen de scores ‘aanwezig’, ‘waarschijnlijk of enigszins aanwezig’ of ‘afwezig’. Elk item krijgt bovendien een score voor de aanwezigheid van het bedoelde verschijnsel in het verleden, die in het huidige tijdsgewricht en de waarschijnlijke aanwezigheid in de toekomst. Een aantal items vergt een klinisch oordeel of klinische inschatting. Men kan de factoren per geval aanvullen met eventuele extra risico- en beschermende factoren. Het eindoordeel is een klinisch oordeel op grond van de risicofactoren, geen optelsom. De coderingsregels van de RSVP zijn verkrijgbaar (Hart et al., 2003), maar zijn niet in een Nederlandse vertaling beschikbaar.
SACJ-Min Risicotaxatie Tegelijk met de RRASOR in Canada werd in het UK de Structured Anchored Clinical Judgement ontwikkeld (SACJ-Min; Grubin, 1998). De scoring omvat twee stappen. Op grond van de scores op vijf items (over eerdere seksuele en geweldsdelicten) komt iemand in een lage, matige of hoge risicocategorie. Op grond van de score op drie extra items (over slachtofferkenmerken, eventuele hands-off delicten en relationele geschiedenis) kan een pleger nog een of twee risicocategorieën stijgen. De SACJ-Min wordt niet veel meer gebruikt omdat er een nieuwe versie van het instrument is verschenen, de Risk Matrix 2000.
SAPROF Risicotaxatie Recentelijk is in Nederland de Structured Assessment of Protective Factors for violence risk ontwikkeld (SAPROF; De Vogel et al., 2007). In 2012 is de SAPROF 2e editie uitgebracht in het Nederlands en Engels. De SAPROF is een instrument voor de gestructureerde inschatting van beschermende factoren voor gewelddadig gedrag, bedoeld als aanvulling op de risicotaxatie met de HCR-20 of vergelijkbare instrumenten. Het instrument bestaat uit 17 items, verdeeld over drie schalen; Interne items, Motivationele items en Externe items. De factoren worden gescoord op een drie-puntsschaal. De toevoeging van een gestructureerde inschatting van beschermende factoren zorgt voor meer balans in de risicotaxatie van toekomstig gewelddadig gedrag, waardoor een dynamische positievere benadering van risicopreventie mogelijk wordt. De SAPROF heeft het doel om bij te dragen aan een nauwkeurige risicotaxatie en ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden voor effectieve en haalbare behandelinterventies. De veranderbaarheid van de beschermende factoren in de SAPROF gedurende de behandeling indiceert de bruikbaarheid van de SAPROF als richtlijn voor de ontwikkeling van positieve behandeldoelstellingen en risicomanagement. Inmiddels zijn ook een Duitse, Italiaanse, Spaanse, Franse, Noorse, Zweedse, Portugese, Russische en Deense versie verschenen en een Chinese en Japanse versie is in ontwikkeling. De SAPROF is ontwikkeld voor gebruik in forensische en algemene psychiatrie alsmede in detentie of in geval van reclasseringstoezicht. De SAPROF is bruikbaar voor volwassen gewelds- en zedendelinquenten, zowel mannen als vrouwen. Met de SAPROF kan ook vooruitgang worden gemeten (ROM). Voor meer informatie zie ook: http://www.hoevenkliniek.nl/docs/saprof/factsheet-saprof-september-2013-nederlands.pdf?sfvrsn=2
SAPROF-YV Risicotaxatie De Structured Assessment of Protective Factors for violence risk – Youth Version (SAPROF-YV; De Vries Robbé, Geers, Stapel, Hilterman & De Vogel, 2014) is een risicotaxatie instrument speciaal ontwikkeld voor het gestructureerd inschatten van beschermende factoren voor gewelddadig gedrag bij jongeren. De SAPROF-YV is ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek, pilotonderzoek en feedback van experts in de forensische jeugdbehandeling. Het instrument bevat 16 dynamische beschermende factoren waarvan uit empirisch onderzoek en klinische praktijk is gebleken dat deze gerelateerd zijn aan een verminderde kans op recidive. Door de risicotaxatie mede op basis van de SAPROF-YV uit te voeren kunnen interventies zich meer gaan oriënteren op positieve behandeldoelen. Daarnaast biedt de SAPROF-YV nieuwe mogelijkheden voor behandelevaluatie, op basis van positieve veranderbare factoren.
SARA Risicotaxatie De Spousal Assault Risk Assessment Guide (SARA; Kropp, Hart, Webster & Eaves, 1995) is een instrument dat het risico taxeert op huiselijk geweld. De opzet van de SARA is vergelijkbaar met die van de HCR-20. De SARA telt 20 items die elk gescoord kunnen worden met 0, 1 of 2. De minimale score is derhalve 0, de maximale 40. Er zijn twee schalen, elk met 10 items. De eerste is: Risicofactoren voor algemeen geweld, de tweede: Risicofactoren voor relationeel geweld. Martin Hildebrand en Corine de Ruiter ontwikkel(d)en een Nederlandstalige versie van de SARA. Meer informatie via: http://www.corinederuiter.eu/risk.php#sara
SAVE en SAVE-Screen Risicotaxatie De Samen Veilig (SAVE) en Samen Veilig-Screen (SAVE-Screen) geven een inventarisatie van vroeger geweld, klinische en persoonskenmerken en risicomanagement factoren van LVB-ers in de zorg, om te komen tot een beschrijving van het risico. Het gaat hier om de SAVE-(SG)LVG (VGn-Friesland/Trajectum Hoeve Boschoord, 2007). Er is nog weinig ervaring met dit instrument opgedaan. Om een klinische risico-inschatting te maken is binnen de LVB zorg in Nederland recentelijk een experimentele lijst in interviewvorm ontworpen waarmee het de intaker gemakkelijker wordt gemaakt incidenten uit het verleden en risicomanagement technieken die in het verleden bleken te werken, te inventariseren. Het is geen risicotaxatielijst maar een inventarisatielijst op basis waarvan bij plaatsing in de zorg rekening kan worden gehouden met eventuele risico’s op basis van vroegere en recente incidenten. Ook kan op basis van deze verzamelde gegevens eventueel een risicotaxatielijist worden ingevuld. De SAVE-Screen is de screenende versie van de SAVE. De SAVE-screen kost minder tijd en lijkt een goede indicator om vast te stellen of het afnemen van de hele SAVE aan te raden is.
SAVRY Risicotaxatie De Structuren Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY; Van Borum, Bartel & Forth, 2002; geautoriseerde vertaling door Lodewijks, Doreleijers, De Ruiter & De Wit-Grouls, 2001) is ontworpen om het geweldsrisico bij jongeren te voorspellen. De structuur van de SAVRY komt overeen met die van de HCR-20, maar de iteminhoud is specifiek gericht op risicofactoren bij adolescenten. Er zijn in totaal 30 items. De 24 risico-items hebben betrekking op drie domeinen: historisch,sociaal/contextueel en individueel. Ze zijn herleid uit research over gewelddadigheid bij adolescenten. Aanvullend is een lijst met 6 beschermende factoren opgenomen. Ieder risico-item heeft drie coderingsmogelijkheden (laag = 0, matig 1, hoog = 2) met telkens een omschrijving hoe te coderen. De beschermende items kennen twee coderingsmogelijkheden (aanwezig, afwezig). Bij onvoldoende informatie wordt X gescoord. Men kan factoren als “kritisch item” scoren als men oordeelt dat deze een belangrijke invloed hebben op het risiconiveau. Uiteindelijk beoordeelt men het risico van geweldsrecidive(laag, matig, hoog) met en zonder interventie, de ernst van de geweldsrecidive (gering, matig,ernstig) met en zonder interventie, en de beoordeling van het risico op het type geweld (reactief, proactief, gecombineerd) (Duits, 2006, p. 198). In de handleiding worden onderscheidende onderzoeksresultaten van jongens en meisjes genoemd. Het instrument kan voor beide seksen worden gebruikt. De SAVRY mag niet gebruikt worden als een test. Vandaar dat geen numerieke scores worden gebruikt. Er is daarom ook geen cut-off-score waaronder of waarboven gesproken kan worden van een gering of groot risico op geweldsrecidive (Lodewijks, De Ruiter & Doreleijers, 2002, p. 36-37). De SAVRY is geadopteerd door een onderzoeksgroep met vertegenwoordigers uit Australië, Zweden, Engeland, de VS, Canada en Nederland.
SDRS Risicotaxatie De Short Dynamic Risk Scale (SDRS; Quinsey, 2004 ) meet het toenemen van gevaar; het is een incidenten voorspeller. Het is een verkorte samenvoeging van twee instrumenten (Problem Identification Checklist en de Proximal Risk Factor Scale). Het instrument bestaat uit 8 vragen, waarbij schalen van 0-4 lopen. Doelgroep: Forensisch, niet-forensisch, algemeen geweld; ontwikkeld voor de klinische setting maar ook ambulant te gebruiken. Het instrument is speciaal ontwikkeld voor LVB. Methode: Actuarieel. Voorlopig vertaalde versie (Trajectum Hoeve Boschoord); researchversie.
SONAR Risicotaxatie De Sex Offender Need Assessment Rating (SONAR; Hanson & Harris, 2001) is het eerste actuariële dynamische instrument, ook ontwikkeld in Canada. De dynamische items van de SONAR zijn onderverdeeld in vijf stabiele factoren en vier acute factoren. De stabiele dynamische factoren zijn: • intimiteitsproblemen, • sociale invloeden, • antisociale opvattingen, • seksuele zelfregulering, • algemene zelfregulering. De acute dynamische factoren zijn: • middelenmisbruik, • negatieve stemming, • boosheid / vijandigheid, • toegang tot slachtoffers. De SONAR is minder gemakkelijk te scoren dan de statische actuariële instrumenten, omdat dynamische factoren vaak een inschatting van een psychologische toestand inhouden. De SONAR wordt internationaal nog regelmatig gebruikt. Inmiddels hebben Hanson en Harris de SONAR verder ontwikkeld tot twee instrumenten, de STABLE en de ACUTE.
SORAG Risicotaxatie De Sex Offender Risk Appraisal Guide (SORAG; Quinsey et al., 2006: Nederlandse versie: Jeandarme, Koeck & Pouls, 2012), ontwikkeld in de VS, is een gewijzigde vorm van de Violence Risk Appraisal Guide (VRAG), een veel gebruikt actuarieel, statisch risicotaxatie-instrument voor geweldsrecidive. Van de VRAG is één item aangepast – het geslacht van de slachtoffers – en één item verwijderd. Daarnaast zijn er drie items toegevoegd over eerdere seksuele en geweldsdelicten, en afwijkende seksuele interesses. Het resultaat is een instrument met 14 items, die deels relatief eenvoudig zijn te scoren (leeftijd, burgerlijke staat, criminele voorgeschiedenis), maar deels ook ingewikkelder zijn te scoren (persoonlijkheidsstoornis, ontwikkelingsproblemen, psychopathie). De scoring van de items is ingewikkeld wegens de weging en leidt tot een indeling in negen risicocategorieën. Vooral de bepaling van psychopathie met de PCL-R (of eventueel de PCL:SV), wanneer die score niet al voor de risicotaxatie beschikbaar is, kost veel extra tijd en inspanning. De PCL-R-score kan men eventueel vervangen door die op de veel eenvoudiger in te vullen CATS. Daarnaast heeft het instrument de uitslag van een fallometrisch onderzoek als item. Fallometrisch onderzoek wordt in Nederland niet gedaan bij deze doelgroep, maar deze maat kan men vervangen door de score op de SSPI, (Screening Scale for Pedophilic Interest, Seto & Lalumière, 2001), een met de RRASOR vergelijkbaar instrument, dat aan de hand van vier slachtofferkenmerken probeert aan te geven of er sprake is van een afwijkende seksuele interesse in kinderen. Ten slotte meet de SORAG de ernst van het delictverleden met de Cormier-Lang Criminal History Score, die elk delict een score geeft op grond van het Amerikaanse classificatie-systeem van delicten. Van deze lijst is geen Nederlandse vertaling beschikbaar. Al met al is de scoring van de SORAG vergeleken met de andere instrumenten moeizaam en tijdrovend. Het boek Violent Offenders (Quinsey et al, 2006) geeft – tamelijk summiere – coderingsregels.
SORM Beoordelingsschalen en Risicotaxatie De Structured Outcome assessment and community Risk Monitoring (SORM; Grann et al., 2005; Nederlandstalige versie Hilterman & Bouman, 2004) is ontwikkeld voor gebruik bij gestructureerde effectevaluatie en risicomonitoring. De SORM bestaat uit dertig dynamische items en elk item wordt twee maal beoordeeld. Eerst wordt elk item gescoord op de aan- of afwezigheid van een specifieke individuele contextuele factor, ten tweede wordt voor elke item een evaluatie gemaakt die is genoemd ‘effectevaluatie’ voor de SORM/effectmeting en risico-effect voor de SORM/risicomonitoring. Hierbij gaat de beoordelaar na wat volgens hem of haar de invloed is van de aan- of afwezigheid van de specifieke omstandigheid op het effect of op het risico op recidive. De dertig items zijn verdeeld over zes domeinen, waaronder Sociaal netwerk, Klinische factoren en Subjectieve waardering. Dit instrument is speciaal ontwikkeld voor management van risicofactoren en behandeleffecten bij forensische patiënten die in de samenleving verblijven.
SSA Risicotaxatie De Static/Stable/Acute (SSA) is een combinatie van statische en dynamische instrumenten voor het inschatten van het risico van toekomstig seksueel en gewelddadig delictgedrag bij zedendelinquenten. De SSA combinatie kan gebruikt worden om beslissingen te nemen omtrent behandeltoewijzing, verloven of het bepalen van intensiteit van toezicht en begeleiding bij terugkeer in de samenleving. Daarnaast is de SSA combinatie van waarde bij het bepalen van behandeldoelen en het evalueren van vooruitgang in de behandeling. De drie instrumenten zijn van oorsprong Canadees en in 2014 in het Nederlands vertaald. Zie ook: https://www.deforensischezorgspecialisten.nl/files/Factsheet_STATIC_STABLE_ACUTE_2015.pdf en https://www.deforensischezorgspecialisten.nl/onderzoek/risicotaxatie-instrumenten/volwassenen/static-stable-acute/
STABLE Risicotaxatie De STABLE (Hanson et al., 2007) is het verder ontwikkelde stabiele dynamische gedeelte van de SONAR. De instrumenten STABLE en ACUTE worden vaak samen gebruikt en zijn ontwikkeld om als aanvulling te dienen bij de STATIC-99/2002 (zie ook SSA). De STABLE heeft 17 stabiele dynamische items in vijf domeinen te weten: • intimiteitsproblemen, • sociale invloeden, • algemene zelfregulering, • seksuele zelfregulering, • de mate van samenwerking met toezicht. De items van de STABLE zijn minder gemakkelijk te scoren dan de statische actuariële instrumenten, omdat dynamische factoren vaak een inschatting van een psychologische toestand inhouden. Wel kent de STABLE een handleiding met zo strikt mogelijke scoringsregels en een semigestructureerd interview, zowel voor klinische als ambulante patiënten. Dit maakt het instrument ook geschikt voor gebruik in een minder specialistische setting. De coderingsregels van de STABLE-2007 zijn vrij beschikbaar (Hanson et al., 2007) in het Engels. Aan een Nederlandse vertaling wordt momenteel gewerkt (van der Hoevenkliniek).
START Risicotaxatie De Short-Term Assessment of Risk and Treatability (START; Webster et al., 2004; Nederlandse versie; 't Lam, Lancel & Hildebrand, 2009) is een lijst van 20 items voor herhaalde beoordelingen op zeven risicodomeinen (geweld naar anderen, suïcide, zelfbeschadiging, zelfverwaarlozing, ongeoorloofde afwezigheid, middelengebruik en slachtofferschap). Deze 20 items worden gelijktijdig op twee driepuntsschalen gescoord. Ten eerste als risico (0 = niet aanwezig, 1 = in enige mate aanwezig, 2 = duidelijk aanwezig) en ten tweede als sterkte (0 = niet aanwezig, 1 = in enige mate aanwezig, 2 = duidelijk aanwezig). De START brengt de risicogebieden en de mogelijke beschermende factoren in kaart om daarover met de patiënt in gesprek te gaan. GGZ Drenthe introduceert de START momenteel in Nederland en heeft een vertaling ontwikkeld ('t Lam, Lancel & Hildebrand, 2009). Inmiddels werken ook andere instellingen, zoals AFP's in Groningen, Friesland en Drenthe en verschillende TBS klinieken met START.
STATIC-2002 Risicotaxatie De STATIC-2002 (Hanson & Thornton, 2003) is een gewijzigde versie van de STATIC-99. De 13 items van de STATIC-2002 zijn onderverdeeld in vijf clusters: leeftijd, persistentie van seksuele delicten, deviante seksuele interesses, relatie tot slachtoffers en algemeen crimineel gedrag. De itemscores worden per cluster opgeteld en leiden tot een bepaalde clusterscore. De clusterscores worden opgeteld tot een totaalscore, die leidt tot een indeling in vier risicocategorieën. Deze scoringsprocedure vereist wel een hoge mate van zorgvuldigheid, ook al omdat de toegevoegde items lastig in de dossiers zijn terug te vinden. Over zaken als arrestaties voor zedendelicten in de jeugd, twee of meer slachtoffers onder de 12 van wie minstens een geen familie is en aantal jaren in vrij-heid voor het plegen van het indexdelict is vaak moeilijk uitsluitsel te geven. De STATIC-2002 wordt internationaal aanzienlijk minder gebruikt dan de STATIC-99. De coderingsregels van de STATIC-2002 zijn vrij toegankelijk (Hanson & Thornton, 2003), maar niet in een Nederlandse vertaling beschikbaar.
STATIC-99R Risicotaxatie De STATIC-99(R) is internationaal het meest gebruikte en meest onderzochte instrument in zijn soort. Het instrument is voortgekomen uit het onderzoek van Hanson & Thornton (1999,2000), waarin zij alle items van de RRASOR en een deel van die van de SACJ-Min verenigen. De STATIC-99(R) bestaat uit 10 items over eerdere seksuele, gewelds- en overige delicten, slachtofferkenmerken, relationeel verleden en leeftijd. De totaalscore van de items ligt tussen de nul en de 12 en leidt tot een indeling in vier risicocategorieën van laag tot hoog. De STATIC-99 is ook vertaald in het Nederlands (Van Beek, De Doncker & De Ruiter, 2001) en is in gebruik bij de reclassering en in de TBS-sector.
SVR-20 Risicotaxatie De in Canada ontwikkelde Sexual Violence Risk-20 (SVR-20; Boer, Hart, Kropp, & Webster, 1997) is het bekendste instrument voor zedendelinquenten dat werkt volgens de methode van het gestructureerde klinische oordeel. Het gebruik van dit instrument is sinds 2004 verplicht bij de beoordeling van verlofaanvragen bij TBS-patiënten. De 20 items zijn deels gekozen op grond van onderzoek, deels op grond van inzichten van deskundigen. De items zijn onderverdeeld in de volgende drie domeinen. • Psychosociale aanpassing (11) • Seksuele delicten (7) • Toekomstplannen (2) Slechts vier items zijn dynamisch van aard. De mate waarin plegers hun delicten ontkennen, minimaliseren of goedpraten, hun houding tegenover de behandeling en hun eigen toekomst zijn de factoren in de SVR-20 die te veranderen zijn. Alle items worden gescoord op een driepuntsschaal: aanwezig, waarschijnlijk of enigszins aanwezig, en afwezig. Een aantal items houdt een klinisch oordeel of een klinische inschatting in. Men kan de lijst met factoren per geval aanvullen met eventuele extra risico- en beschermende factoren. Het eindoordeel is geen optelsom, maar een klinisch oordeel op grond van de besproken risicofactoren. De pleger komt op grond van het eindoordeel terecht in de risicocategorieën laag, matig of hoog. De SVR-20 is moeilijk te scoren. Daarnaast ontbeert een aantal opgenomen factoren, bijvoorbeeld ontkenning, eenduidige empirische steun. Verder ontbreken sommige algemeen geaccepteerde risicofactoren (zoals het aantal eerdere seksuele delicten). Aan een revisie wordt gewerkt (Boer, pers. comm., 2009). De SVR-20 is in gebruik in de TBS-sector (Hildebrand, De Ruiter & Van Beek, 2001). De SVR-20 kent een tweede versie (SVR-20 V2), maar vertalingen van deze tweede versie zijn nog niet in veel landen beschikbaar.
VRAG Risicotaxatie De Violence Risk Appraisal Guide (VRAG; Quinsey, Harris, Rice, & Cormier, 1998, 2006) is een Amerikaans-Canadees risicotaxatie-instrument, bestaand uit 12 statische items en ontwikkeld door Harris (Dolan & Doyle, 2000). De PCL-R-score is daar één van. Er is een Nederlandse versie beschikbaar, maar dit is een ongepubliceerd intern document (Jeandarme et al., 2010).
Waagschaal Risicotaxatie De Waagschaal (Van Horn et al., 2007, 2008) is een gestructureerd klinisch risicotaxatie-instrument voor ambulante forensisch psychiatrische instellingen, bestaande uit (delen van) diverse andere risicotaxatie-instrumenten, waaronder de Static-99, SVR-20 en SONAR. De Waagschaal bevat zowel statische als dynamische items. De inhoud van de items varieert van relatief eenvoudig vast te stellen feiten tot veel moeilijker vast te stellen aangelegenheden die een klinisch oordeel vergen. Het recidiverisico loopt van ‘laag’, ‘laag - matig’, ‘matig’, ‘matig - hoog’ tot ‘hoog’. Op grond van toetsing in de poliklinische behandelpraktijk is de Waagschaal geschikt bevonden voor afname in heel professionele ambulante settings. De Waagschaal is sinds januari 2006 als standaard risicotaxatie-instrument in gebruik in acht vestigingen van De Waag.