Instrumentendatabank

De instrumentendatabank biedt een overzicht van ruim 200 instrumenten die gebruikt worden binnen de forensische psychiatrie. In de instrumentendatabank wordt ieder instrument kort beschreven en informatie gegeven over het type instrument, de validiteit en betrouwbaarheid, de afnameduur, de belangrijkste literatuurbronnen en waar het instrument te verkrijgen/ downloaden is.

COTAN-beoordelingen

Indien voorhanden, is bij instrumenten de link naar de COTAN-beoordeling opgenomen. Om de COTAN-beoordeling van een instrument te kunnen inzien, dien je in te loggen als COTAN-abonnee. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om individuele beoordelingen aan te schaffen zonder abonnement. Veel universiteitsbibliotheken bieden toegang tot COTAN-informatie aan studenten en medewerkers. Zie voor meer informatie over de COTAN: https://psynip.nl/cotan/.

Naam Categorie Omschrijving
ADP-IV Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Assessment of Personality Diagnostic Questionnaire DSM-IV versie (ADP-IV) is in het Nederlands vertaald door Schotte en De Doncker (1994). Het instrument kent 94 items die de DSM-IV criteria voor de twaalf persoonlijkheidsstoornissen representeren (Schotte & De Doncker, 2000). Elk item wordt op twee vlakken beoordeeld: een trait score en een distress score. De trait score meet de aanwezigheid van het criterium aan de hand van een 7-puntsschaal. De distress score gaat na of de eigenschap degene of anderen last heeft berokkend en geeft dat aan op een 3-puntsschaal. Met deze twee beoordelingen worden zowel dimensionale schalen verkregen, als een categoriale diagnostische evaluatie. Het gebruik van de ADP-IV in forensische settings wordt afgeraden aangezien geen schalen aanwezig zijn die de antwoordattitudes meten (Federaal-wetenschapsbeleid, 2007).
ATL Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Adolescenten Temperamentlijst (ATL; Feij & Kuiper, 1984) wordt gebruikt om temperamentseigenschappen in kaart te brengen. De persoonlijkheidseigenschappen extraversie, emotionaliteit, impulsiviteit, en spanningsbehoefte onderscheiden naar spanningsbehoefte en ontremming. Inhoudelijk gaat de lijst in op autoriteitsproblemen, studie- en relatieproblemen, vroegtijdige onderkenning van verslaving.
EPQ Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Eysenck Personality Questionnaire (EPQ; Eysenck & Eysenck,1991; Nederlandstalige versie; Sanderman, Arrindell, Ranchor, Eysenck, & Eysenck, 2012) is een instrument om verschillende dimensies van persoonlijkheid, de stabiele kenmerken van een persoon, te meten. Er zijn twee versies: de lange versie (EPQ) en de verkorte gereviseerde versie (EPQ-RSS). In beide instrumenten zijn dezelfde vier schalen opgenomen, te weten: psychoticisme, extraversie, neuroticisme en sociale wenselijkheid. Voor beide versies gelden dezelfde beschrijvingen van de schalen.
MMPI Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI; Friedman et al., 2001) is inmiddels wereldwijd de meest gebruikte persoonlijkheidsvragenlijst. De test is oorspronkelijk geconstrueerd met de bedoeling diverse pathologische beelden binnen de grote psychiatrie te onderscheiden. Het betreft een zeer uitgebreide lijst met 574 vragen en zeer uitgebreide analysemogelijkheden. Tegenwoordig wordt de test vooral gebruikt als instrument om persoonlijkheidspathologie in kaart te brengen. Er zijn drie versies beschikbaar. De MMPI-2 kan gebruikt worden voor een grondige screening op de aanwezigheid van psychotische symptomen, suïcidale ideaties, middelenmisbruik en overige psychopathologie. Daarnaast is de MMPI-2-RF een verkorte en vernieuwde screener van de MMPI-2. Verder is de MMPI-A de versie van de MMPI voor adolescenten.
NEO-FFI Persoonlijkheid en Zelfrapportage De NEO Five Factor Inventory (NEO-FFI; Hoekstra et al., 1996) is de verkorte versie van de NEO-PI-R vragenlijst (zie NEO-PI-R) De NEO-FFI bestaat uit 60 items. Doelgroep: volwassenen Voor verder informatie zie ook: http://www.unifr.ch/ztd/HTS/inftest/WEB-Informationssystem/nl/4nl001/46bab1570e2a46d5be7e698d95c6b0c3/hb.htm
NEO-PI-R Persoonlijkheid en Zelfrapportage De NEO-Personality Inventory-Revised (NEO-PI-R; Hoekstra et al., 1996) vragenlijst is gebaseerd op de ‘Big Five’-persoonlijkheidsdomeinen: Neuroticisme: met aspecten als angst, ergernis, depressie, schaamte, impulsiviteit en kwetsbaarheid. Extraversie: met aspecten als hartelijkheid, sociabiliteit, dominantie, energie, avonturisme en vrolijkheid. Openheid voor: aspecten als fantasie, esthetiek, gevoelens, veranderingen, ideeën en waarden. Altruïsme: met aspecten als vertrouwen, oprechtheid, zorgzaamheid, inschikkelijkheid, bescheidenheid en medeleven. Consciëntieusheid: met aspecten als doelmatigheid, ordelijkheid, betrouwbaarheid, ambitie, zelfdiscipline en bedachtzaamheid. De NEO-PI-R meet tevens dertig facetten van persoonlijkheid: zes per domein. De NEO-vragenlijsten worden gebruikt om uitspraken over de individuele persoonlijkheid te kunnen doen. Dit gebeurt meestal om informatie over persoonlijkheidsaspecten mee te laten wegen bij beslissingen aangaande de persoon, bijvoorbeeld bij behandeling van patiënten, bij selectie voor arbeidsplaatsen of bij de bepaling van geschiktheid voor individuele ontwikkelingsprogramma's. De NEO wordt toegepast bij: selectie loopbaanbegeleiding reïntegratie klinische diagnostiek (counseling, klinische psychologie en psychiatrie) De NEO-PI-R bestaat uit 240 items. Doelgroepen: jongeren (vanaf 15 jaar) en volwassenen De NEO-PI-3 is een herziening van de NEO-PI-R, de uitgave wordt in de eerste helft van 2013 verwacht.
NIAS Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Nederlandse Interpersoonlijke Adjectieven Schalen (NIAS; Rouckhout & Schacht, 2008) is een lijst van 163 adjectieven die het volledig spectrum van interpersoonlijk gedrag beschrijven. Door middel van acht empirisch afgeleide schalen, wordt een cirkelvormig profiel getekend van de wijze waarop iemand interageert met zijn collega’s, partner, vrienden, kennissen, onder- en bovengeschikten.
NKPV Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Nederlandse Klinische Persoonlijkheidsvragenlijst (NKPV; Barelds & Luteijn, 2015) brengt klinisch relevante persoonlijkheidskenmerken in kaart bij volwassen cliënten in de ggz. De NKPV kan zelfstandig worden gebruikt, of als aanvulling op een meer algemene persoonlijkheidsvragenlijst, zoals de NPV-2-R. Uitgangspunt bij de constructie van de NKPV was het vijffactorenmodel dat vroeger in onderzoek met de MMPI werd gevonden en waarop ook de NVM was gebaseerd. Naast vijf persoonlijkheidsfactoren wordt met de NKPV ook narcisme gemeten. De NKPV biedt daarmee een volwaardig alternatief voor de MMPI en de NVM. Eerste instrument met genormeerde Narcismeschaal De in totaal zes persoonlijkheidskenmerken die u met de NKPV in kaart kunt brengen zijn: Negativisme Somatisering Verlegenheid Ernstige Psychopathologie Extraversie Narcisme De NKPV is het eerste instrument met een kwalitatief goede en genormeerde Narcismeschaal.
NPST Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Negativisme, Ernstige Psychopathologie en Somatisering Test (NPST; Luteijn & Barelds, 2003) is ontwikkeld als een paralleltest voor de Nederlandse Verkorte MMPI (NVM), die niet meer verkrijgbaar is. De NPST bestaat uit 54 items verdeeld over drie schalen: ‘Negativisme’, ‘Somatisering’ en ‘Ernstige psychopathologie’. Doelgroep: volwassenen en adolescenten vanaf 16 jaar
NPV Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Nederlandse Persoonlijkheids Vragenlijst (NPV; Luteijn et al., 1985; 2000; Barelds et al., 2007) werd in het begin jaren '70 ontwikkeld met het idee om alle relevante persoonlijkheidseigenschappen te meten. Tegenwoordig wordt de NPV in allerlei verschillende praktijkgebieden gebruikt, zoals klinische psychologie, selectie en beroepskeuze. Het instrument bestaat uit 140 items. Met deze vragenlijst worden zeven persoonlijkheidsaspecten gemeten: Inadequatie (IN; 21 items), Sociale inadequatie (SI; 15 items), Rigiditeit (RG; 25 items), Verongelijktheid (VE; 19 items), Zelfgenoegzaamheid (ZE; 16 items), Dominantie (DO; 17 items) en Zelfwaardering (ZW; 19 items). Voor bijna alle items geldt dat ze worden beoordeeld op een driepuntsschaal: juist=2, ?=1, onjuist=0. Uit factoranalytisch onderzoek blijkt dat aan de NPV-schalen drie dimensies ten grondslag te liggen: Neuroticisme (hoog IN, laag ZW), Extraversie (laag SI, hoog DO) en Dogmatisme (hoog RG, VE en ZE; Luteijn et al., 1985). De NPV kent vijf verschillende normtabellen: algemeen (n = 8826), selectie (n = 4254), psychiatrie (n = 2602), eerstelijnspatienten (n = 873) en somatische patienten (n = 1001; zie Luteijn et al., 2000). Er bestaat ook een jeugdversie van de NPV, de NVP-J.
NPV-2 Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst-2 (NPV-2; Barelds, Luteijn, Van Dijk & Van Starren, 2007) meet persoonlijkheidsaspecten. De test bestaat uit 140 ‘Juist - ? – Onjuist’ vragen. De meetdimensies van de NPV-2 zijn inadequatie (neuroticisme), sociale inadequatie, rigiditeit, verongelijktheid, zelfgenoegzaamheid, dominantie en zelfwaardering. Doelgroep: vanaf 15 jaar. De NPV-2-R (Barelds, Luteijn, & Van Dijk, 2014) is een gereviseerde versie van de NPV-2. Bij de NPV-2-R worden reeds bekende schalen zoals bijvoorbeeld Inadequatie onderverdeeld in subschalen zoals Depressiviteit en Angst.
PCL:YV Persoonlijkheid en Diagnostiek De PCL-Jeugd Versie (PCL:YV; Forth et al., 2003 ; Nederlandse bewerking; De Ruiter & Hildebrand, 2010) is afgeleid van de PCL-R en kan gebruikt worden bij jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar en bevat net als de PCL-R 20 items. Een item kan de score 0, 1 of 2 krijgen met een maximale score van 40. Meestal wordt gebruik gemaakt van een cut-off score van 30.
SIDP-IV Beoordelingsschalen, Persoonlijkheid en Diagnostiek De Structured Interview for DSM Personality Disorders (SIDP-IV; Pfohl, Blum & Zimmerman, 1995) is gebaseerd op diens voorlopers (SIDP voor DSM-III en SIDP-R voor DSM-III-R) die over goede psychometrische kenmerken bleken te beschikken. De Nederlandse vertaling van de SIDP-IV is van De Jong et al. (1996). De SIDP-IV omvat tien secties, betrekking hebbend op verschillende levensgebieden (activiteiten en belangstelling, werk, relaties, sociale contacten, emoties, observaties, zelfpercepties, kijk op anderen, stress en boosheid en sociale conformiteit). De interviewvragen zijn geordend op basis van de secties en niet op basis van de persoonlijkheidsstoornissen. Wel staat bij elke vraag het betreffende DSM-IV criterium dat gemeten wordt.
TCI en VTCI Persoonlijkheid en Zelfrapportage De Temperament and Character Inventory (TCI; Nederlandse versie, Temperament en Karakter Vragenlijst; Duijsens & Spinhoven; 2000) en de Verkorte Temperament and Character Inventory (VTCI; Nederlandse versie, Verkorte Temperament en Karakter Vragenlijst; Duijsens & Spinhoven, 2001) brengen temperament en karakter in kaart. In respectievelijk 240 en 105 vragen worden temperaments- en karakterdimensies van de persoonlijkheid in kaart gebracht (hoofdschalen prikkelzoekend, leedvermijdend, sociaalgericht, volhardend, zelfsturend, coöperatief en zelftranscendent). Doelgroep: Adolescenten en volwassenen van 15 tot 79 jaar met een voldoende leesvaardigheid. TCI is een bewerking van de Temperament and Character Inventory van Cloninger et al. (1994).