Het doel van de Utrechtse Copinglijst (UCL; Schreurs et al., 1984) is het vaststellen van het karakteristieke copinggedrag bij confrontatie met problemen of aanpassingvereisende gebeurtenissen.
Als basis voor de ontwikkeling van een Nederlandstalige copinglijst werd de classificatie van copinggedrag van Westbrook (1979) genomen. Twaalf items van de Westbrooklijst werden gehandhaafd, de rest werd gewijzigd of verwijderd. Daarnaast werden nieuwe items geconstrueerd.
De UCL bevat 47 items en 7 subschalen:
1. Actief aanpakken en confrontern ( 7items)
2. Palliatieve reactie (8 items)
3. Vermijden en afwachten (8 items)
4. Sociale steun zoeken (6 items)
5. Passief reactiepatroon (7 items)
6. Expressie van emoties/boosheid (3 items)
7. Geruststellende en troostende gedachten (5 items)
Men moet op een vierpuntsschaal (1 ‘zelden of nooit’, 2 ‘soms’, 3 ‘vaak’, 4 ‘zeer vaak’) aangeven hoe vaak men in het algemeen op de beschreven manier reageert op problemen of onplezierige gebeurtenissen.
Doelgroep: adolescenten en volwassenen vanaf 14 jaar.
De kwaliteit van dit instrument is beoordeeld door de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Naar de beoordeling (inloggen bij COTAN Documentatie noodzakelijk): cotandocumentatie.nl/beoordelingen/b/14210/utrechtse-coping-lijst