Met de Substance use and misuse in Intellectual Disability Questionnaire (SumID-Q; Van der Nagel et al., 2011) kan systematisch het gesprek over middelengebruik worden aangegaan bij mensen met een verstandelijke beperking. Het instrument is geschikt om af te nemen op indicatie, maar is ook bedoeld voor het systematisch screenen van alle cliënten die in zorg zijn. De SumID-Q bestaat uit een interview dat onder andere in kaart brengt welke psychoactieve stoffen de cliënt kent, wat er in zijn omgeving wordt gebruik, wat hij zelf eventueel gebruikt en hoe groot de motivatie tot veranderen is. De SumID-Q kan worden afgenomen door begeleiders en gedragsdeskundigen. De SumID-Q kan ook worden ingezet ten behoeve van monitoring van middelengebruik onder LVB. Op cliëntniveau kan bij herhaald afnemen van de SumID-Q het gebruik van middelen gevolgd worden. Deelnemers aan de SumID-Q trainingen is daarom geadviseerd elke twee jaar een meting uit te voeren. Instellingen die de SumID-Q structureel invoeren en data op geaggregeerd niveau verzamelen kunnen in de eigen instelling trends signaleren. Met de implementatie van de SumID-Q in meerdere instellingen is een basis gelegd om landelijk trends in middelengebruik bij cliënten met LVB te monitoren (ZonMw).
De SumID-Q is ontworpen om bij volwassenen met een Lichte Verstandelijke Beperking afgenomen te worden, maar blijkt ook voor jongeren of mensen met een iets lager of hoger niveau geschikt.
Zie ook: tactus.nl/storage/98b2a5c21c9b587e417b3bd360e96308aec2a41b/files/Flyer_SumID-Q.pdf
Het instrument is in 2012 gevalideerd.