De Personality Diagnostic Questionnaire-4+ (PDQ-4+, Nederlandse versie; Akkerhuis, Kupka, Groenestijn & Nolen, 1996) kent twee versies: een die de persoonlijkheidsstoornissen conform de DSM-IV meet (PDQ-R), en een die ook de experimentele persoonlijkheidsstoornissen in kaart brengt (PDQ-4+). De PDQ-4+ bestaat uit 99 items, waarbij de patiënt wordt gevraagd of een stelling op hem/haar van toepassing is (juist/onjuist).
Uit onderzoek (Ouwersloot, Van den Brink, Diekstra & Hoogduin, 1994) is gebleken dat de PDQ-R een hoge sensitiviteit heeft, maar een lage specificiteit. Dingemans en Sno (2004) concluderen op grond van de criteriumvaliditeit dat men beter de PDQ-R kan gebruiken dan de PDQ-4+.
Uit Nederlands onderzoek bij tbs-gestelden blijkt dat de PDQ-R geen goede screener is voor persoonlijkheidsstoornissen (De Ruiter & Greeven, 2000). Bij deze doelgroep verdient het namelijk de voorkeur om screening niet louter op zelfrapportage te baseren.