De Multiphasic Sex Inventory (MSI, Nichols & Molinder, 1984) is een zelfbeoordelingsvragenlijst die psychoseksuele kenmerken van plegers van seksueel misbruik in kaart brengt voor evaluatie en behandeling. De meest recente versie (MSI II) bestaat uit 21 hoofdschalen, ondergebracht in de volgende vier subtests:
• Parafilieën, i.c. seksuele deviantie, over seksueel gedrag met zowel gerechtelijke, culturele als klinische implicaties (zoals pedofilie).
• Parafilieën, i.c. atypical sexual outlet, over seksueel gedrag met zowel culturele als klinische, maar zonder gerechtelijke implicaties (zoals fetisjisme).
• Overige seksuele subtests en schalen, over seksueel gedrag zonder gerechtelijke gevolgen en klinisch alleen van betekenis als de betrokkene zelf het als een probleem ervaart (zoals een seksuele functiestoornis).
• ‘Validity subtest’, zeven schalen om te controleren op leugens en sociale wenselijkheid.
Craig et al. (2006) hebben de MSI afgenomen bij 119 veroordeelde mannelijke zedendelinquenten. De MSI blijkt significant bij te dragen aan de voorspelling van seksuele recidive. De MSI is niet alleen geschikt als maat voor psychoseksuele kenmerken van plegers van seksueel misbruik, maar ook als bron van aanvullende informatie bij risicotaxatie.
De MSI is ook onderzocht in andere Engelstalige steekproeven van seksuele delinquenten (zie Willemsen, Declerq, & Dautzenberg, 2006). De interne consistentie is slechts voor enkele schalen te berekenen. Voor de schalen ‘sociale seksuele wenselijkheid’ en ‘seksuele preoccupatie’ is de interne consistentie .71 en .65. De test-hertestbetrouwbaarheid varieert van .58 tot .92 over een periode van zes tot 67 dagen. Wat de validiteit van de MSI-schalen betreft, is er een correlatie tussen ‘sociale seksuele wenselijkheid’ en ‘seksuele preoccupatie’. De correlaties tussen de andere schalen zijn laag. Zoals verwacht correleren de MSI-validiteitsschalen met analoge schalen van de MMPI. De MSI-schalen correleren niet met irrelevant geachte variabelen als leeftijd, IQ en opleiding (Willemsen, Declerq, & Dautzenberg, 2006).