De Modified Overt Aggression Scale (MOAS; Kay, Wolkenfeld & Murrill, 1988; Nederlandse versie: Buitelaar et al., 2001) is een verbeterde versie van de OAS. De MOAS is ontworpen als een beschrijvend instrument om accuraat en betrouwbaar de verschillende vormen van agressie te meten zoals die voorkomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De MOAS kent dezelfde vier categorieën van agressief gedrag als de OAS: verbale agressie, fysieke agressie tegen voorwerpen, fysieke agressie tegen zichzelf en fysieke agressie tegen anderen. Elke categorie van agressie bevat vier vermeldingen die toenemen in hevigheid. De MOAS dient na elk incident te worden ingevuld door de afdelingspsycholoog op basis van de totale informatie afkomstig van persoonlijke informatie, dagelijkse ‘rondes’, afdelingsrapportages en -overdrachten en andere onderhandelingen met de afdelingsstaf.
De MOAS+ is een uitgebreidere versie van de MOAS en meet een extra categorie van agressief gedrag: seksuele agressie. Een ander verschil is dat de MOAS+ een turfsysteem heeft, waarmee de frequentie van incidenten weergegeven wordt.
De MOAS is onderzocht bij grotendeels schizofrene patiënten op een opname-, gesloten en een verblijfsafdeling van een psychiatrisch ziekenhuis in New York (Kay, Wolkenfeld & Murrill, 1988). Het betreft patiënten met herhaaldelijk gewelddadig gedrag, zowel fysiek als verbaal. De MOAS is gescoord door afdelingspsychologen die daarbij over alle relevante, aanvullende informatie mochten beschikken. De schaal blijkt betrouwbaar en valide. De auteurs hebben echter gewaarschuwd dat de resultaten niet zonder meer vergelijkbaar zijn met die bij andere instellingen op andere plaatsen.
Ook uit een review is gebleken dat de MOAS een betrouwbaar en valide instrument is (Mistler & Friedman, 2022). De MOAS heeft een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid met een ICC die varieert tussen .70 en .87. Daarnaast hebben verschillende studies aangetoond dat er sprake is van discriminante validiteit. Zo is uit onderzoek onder agressieve psychiatrische patiënten en niet agressieve gezonde proefpersonen gebleken dat het verschil tussen de gemiddelde scores van de agressieve personen in vergelijking met de niet agressieve personen significant is (Chukwujekwu & Stanley, 2008).