De Meting van Addictie voor Triage en Evaluatie (MATE) heeft als doel het op valide en betrouwbare wijze vaststellen van patiëntkenmerken ten behoeve van het stellen van de indicatie voor zorg en behandeling en ten behoeve van de evaluatie van verleende zorg en behandeling. De MATE richt zich op patiënten met een (mogelijk) verslavingsprobleem, maar bevat onderdelen die evenzeer van
toepassing zijn bij niet verslaafde personen in de geestelijke gezondheidszorg. De MATE bestaat uit zelfrapportagevragenlijsten en interviews. Het is een samenvoegsel van bestaande instrumenten zoals de CIDI. Als instrument voor de diagnostiek van verslaving kan men onderdelen van de MATE gebruiken om het gebruik van psychoactieve middelen, de geschiedenis van de verslavingbehandeling en de sterkte van het verlangen naar psychoactieve middelen in kaart te brengen, alsook om de diagnoses afhankelijkheid en misbruik volgens de DSM te stellen (zie mateinfo.eu/dutch).
Per 1 januari 2015 geldt dat voor het meten van de voortgang van de behandeling (ROM) een keuze gemaakt moet worden uit de volgende instrumenten:
-HoNOS
-Mate (verslaafden)
-DROS (verstandelijk beperkten)
De meting geldt voor alle klinische en ambulante patiënten met uitzondering van de patiënten bij wie de DDBC-hoofdgroep persoonlijkheidsstoornissen, seksuele stoornissen of verdiepingsdiagnostiek is geopend.
De verplichting geldt voor alle forensische settingen met uitzondering van RIBW, FO en ambulante begeleiding.
zie ook: efp.nl/web/images/uploads/publicaties/20140827_factsheet.pdf
De deelinstrumenten van de MATE zijn psychometrisch solide, wat blijkt uit internationaal gepubliceerd empirisch onderzoek.