Barratt ontwikkelde de Barratt Impulsiviness Scale, waarvan de elfde editie in 1995 door Patton en anderen werd uitgebracht (BIS-11; Patton et al., 1995). In deze dertig items tellende zelfrapportagelijst worden drie soorten impulsiviteit onderscheiden: motorische impulsiviteit, gebrek aan planning, en cognitieve impulsiviteit. In de MacArthur risk assesment study (Monahan et al., 2001) werd dit instrument uitvoerig gebruikt bij psychotische patiënten, maar bleek alleen motorische impulsiviteit enigszins met later geweld samen te hangen. Andere validiteitstudies in forensisch psychiatrische populaties ontbreken vooralsnog: de BIS lijkt vooral te worden gebruikt als diagnostisch descriptief instrument en wordt vaak beschreven in samenhang met diverse stoornissen. Cheung e.a. (2004) toonden bijvoorbeeld aan dat een verhoogde score op de BIS-11 samenhing met stoornissen in de executieve functies. Impulsiviteit kan naast een direct oorzakelijke factor van geweld, ook een verstorende factor zijn voor het behoud van bereikte therapieresultaten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat gestopte rokers met een hoge mate van impulsiviteit sneller terugvallen in rookgedrag dan minder impulsieve gestopte rokers (Doran, Spring, McChargue & Malia Richmond, 2004).
De Nederlandse vertaling wordt ‘Persoonlijke evaluatie’ genoemd.
Tijdens de ontwikkeling van de BIS-5 (Barrat, 1965) tot en met de BIS-10 (Barratt, 1994) verbeterden de constructvaliditeit en de psychometrische eigenschappen van de lijst gestaag (Patton, Stanford, & Barrat, 1995). De psychometrische kwaliteiten van de BIS-11 blijken bevredigend.