Het andere beschikbare instrument dat gebruik maakt van visual reaction time (VRT) is de Affinity (Glasgow, Croxen & Osborne, 2003). Evenals bij de AASI biedt de Affinity een groot aantal afbeeldingen van personen variërend in geslacht en leeftijd aan. De onderzochte geeft aan hoe seksueel aantrekkelijk hij de afgebeelde persoon vindt. Gemeten wordt weer hoe lang men met de verschillende plaatjes bezig is. Deze tijd zou een indicatie geven van de voorkeur van de onderzochte, terwijl de discrepantie tussen kijktijd en aangegeven aantrekkelijkheid zou aangeven in hoeverre hij deze voorkeur probeert te verdoezelen. De Affinity bevat geen vragenlijst en is dus gemakkelijker in Nederland te gebruiken. Ook hoeft men de testresultaten niet op te sturen.
Beide VRT-methoden hebben als voordeel dat ze relatief goedkoop zijn en er geen of nauwelijks ethische bezwaren aan kleven. Daar staat tegenover dat ‘bezig zijn met een plaatje’ niet hetzelfde is als VRT, en ook niet als seksuele belangstelling. Ook is de methode gevoelig voor manipulatie doordat men een reactie kan onderdrukken of veinzen. Deze methode zou vooral bruikbaar zijn om een deviante voorkeur voor kin-deren te bepalen, maar niet voor geweld.
Het valideringsonderzoek naar de VRT-methoden richt zich ook vooral op de succesvolle classificatie van bepaalde seksuele delinquenten. Pedoseksuele delinquenten (vooral met jongetjes als slachtoffer) kijken significant langer naar de plaatjes van kinderen dan seksuele delinquenten die zich niet op kinderen richten (Letourneau, 2002). Deze tijd hangt soms zelfs samen met het aantal slachtoffers en het aantal delicten (Abel et al, 2004). Onderzoek naar de voorspellende waarde van VRT voor seksuele recidive is er nog niet.